.theme_title, .theme_title_b {background-position: 50% 50%; background-image: url(www.yoursite.com/image.jpg)}
Basisschool, een van de moeilijkste tijden van mijn leven en ook de onplezierigste, van 3 kanten, de kerk, de school en last bus not least mijn ouders en hun kinderen. Wat een veilige haven moest zijn thuis, was het niet.
Elke dag moest ik naar de kerk. Mijn vader was machinebankwerker op de mijn en na 1963 werkvoorbereider. Me we praten hier over de jaren 50 van de vorige eeuw toen gezellige mensen nog kolen stookte. Hij liep om kwart voor zeven de deur uit en wij gingen dan mee voor de mis van 7:00 uur. wij gingen rechts af bij de fietsenmaker Coorens en hij links af.
Om hals acht was de mis uit, tenminste als ik in die tussentijd niet flauw was gevallen, dat gebeurde regelmatig
. Als Klinefelter had ik een gebrek aan hormonen en dat zorgde voor bloedarmoede.
Of ze door deze voorvallen er achter zijn gekomen dat ik een Klinefelter was, of door de oogoperatie die 2 zussen van me wel kregen en ik niet, daar heb ik geen notie van. Ik denk toch van de operatie aan de ogen. Professor Stolz een gerenomeerd oogarts in die tijd, had gezegd, dat heeft geen nut, bij hem en de rest heeft hij wel tegen mijn moeder vertelt maar niet aan mij. Vanaf dat moment ging het mis. Bij mijn vader telde alleen volmaakte mensen.
Toen mijn moeder in 1957 beviel van mijn broer en wij bij mijn tante geparkeerd werden, zei mijn tante tegen me, ik dacht je moeder wilde geen kinderen meer. Voor mij was het duidelijk. Dat kind moest er komen en het moest een jongen zijn, want anders ging de stam Crutzen verloren, want zijn vader was de stamhouder, zijn oudere broer had geen kinderen, dus de stam moest verdergaan bij hem. Was het kind in 1957 een meisje geweest, dan was hij beslist door gegaan tot dat er een jongen kwam
.

Om half acht als de mis dan uit was renden we naar huis ongeveer 1 km en aten, want we hadden niks gegeten als we naar de kerk gingen. Dat moest want de hostie kun je alleen in ontvangst nemen als je nuchter was.
Om half negen begon de school, dus het was altijd elke dag haastwerk en haast was aan mij niet besteed. De school was saai. De jongensschool en de meisjesschool waren gescheiden, daar kwam pas in 1966 verandering in, maar ik ging 9 jaar eerder naar de lagere school. Op de eerste klas ging het al mis, elke dag moest ik na blijven omdat mijn handschrift niet goed was. Links schrijven mocht niet. Nu doe ik vee dingen links, ben tweehandig, kan met een hamer zowel links als rechts even hard slaan, de muis ligt bij mij links een de trackpad van mijn MacBook Air bedien ik rechts.
In de klas viel ik regelmatig in slaap, dat had 3 oorzaken, te hard werken thuis, het syndroom van Klinefelter en de verveling in de klas van de te makkelijke stof voor mij, dictee was niet aan mij besteed. De dyslexie die ik had, draaide me de nek om. Voor zinsontleden had ik altijd een 10 het slechte en het goede punt gaven dan toch uiteindelijk een 6 op mijn rapport. Zinsontleding is puur analytisch snel denkvermogen. Maar dat viel niet top een klas van 43 jongens. Gymnastiek was ook niet aan mij besteed.
Doordat ik regelmatig in slaap viel, kreeg ik een bijnaam van meneer Persoon. waar ik al die jaren mee gepest werd.
Buiten dat had ik een bril, die had ik al vanaf dat ik 1,5 jaar was. Ik was scheel. Je zou denken de ouders nemen je in bescherming, het tegendeel gebeurde, een jongen van mijn klas pakte mijn bril af en smeet hem op de grond en dan pakte ik hem weer en dan zette ik hem op, want zonder bril zag ik alles dubbel. Dan pakte hij hem weer af en smeet hem weer op de grond. Na een paar keer was de bril kapot en ik ging huilend naar huis. Thuis kreeg ik een pak rammel en werd terug gestuurd naar de ouders van die jongens, die me wat uitlachte toen ik daar aan de deur kwam. Thuis gekomen, kreeg ik dan huis arrest mocht ik niet meer naar buiten, moest ik als doen wat die anderen normaal deden als straf. Je zou verwachten dat een vader met je mee ging, vergeet het maar, die had alleen maar een grote mond, maar in wezen was het eengrote lafaard.

In 2006 organiseerde ik een reünie. Ik had iemand die me hielp, maar die viel, wegens het overlijden van zijn moeder, uit en ik stond er alleen voor. Hij had er 10 jaar over gedaan om enkel namen te vinden en ik vond alle jongens in 3 dagen. Ik kreeg een foto in handen van de meisjes met de namen van ons jaar, want de scholen waren gescheiden en die meisjes vond ik in 2 dagen. Meisjes vind je makkelijker, ondanks vaak een andere achternaam, omdat ze kliekjes vormen. Dat doen jongens niet, die zijn alleen met zichzelf bezig
.
De reünie zou op een flop uitgelopen zijn als ik me niets had bedacht, om ze toch allemaal zover te krijgen om te komen. Ik stuurde elke dag een mail aan iedereen met als titel "De stand van Zaken" intensieve telefoongesprekken met de leiders van elke klas en ze over te halen hielp ook.
Het lukte bijna alle meisjes waren er en bijna alle jongens. Ook meester Persoon, die kwam met de zuurstoffles op zijn rollator en meester Sijben. Van de meisjesschool Juffrouw Sonneschein. Meester persoon en Jufrouw Sonneschein zouden de tweede reünie (6 jaar later) niet meer meemaken, meester Persoon overleed enkele weken na de reünie en Juf Sonneschein enkele weken na de tweede reünie, maar ze was toen al bedlegerig
.
Organiseren dat kan ik wel, alles uit mijn hoofd, maar voor de verantwoording toch maar op papier gezet.

Op de zesde klas hadden we nog een plechtige communie, daar is dat filmpje van, ik loop voor de hoofdrolspeler en daarna ging ik naar de MULO Sint Lambertus, als enige van de klas, in Kerkrade. Waar directeur Amkreutz de scepter zwaaide. Het was een oerconservatieve katholieke jongensschool, waarom ik daar naar toe moest van mijn ouders, was me een raadsel, toen. Nu is dat geen raadsel meer, want zij wisten dat ik een Klinefelter was en men moest ten alle tijde voorkomen, dat ik in contact zou komen met meisjes, want anders zou ik een meisje leuk vinden en wat dan, dan zou uitkomen dat ik een Klinefelter was en dat moest voorkomen worden.

Het filmpje hieronder is van mijn plechtige communie. Ik heb het geluk dat ik voor de jongen loop waar het om gaat. Het is bijzonder om jezelf terug te zien als jongetje van toen 11 jaar.
De vader van Max was hoofd commissaris van Politie in Kerkrade en woonden toen in het Klooster van de nonnen die ooit op die school gewerkt hadden in de tijd dat de school was begonnen in 1922.